Ruimtelijke ordening

Ruimtelijke ordening is het proces waarbij met een groot aantal spelregels de leefruimte planmatig wordt benut en ingericht. Daarbij wordt rekening gehouden met individuele en gemeenschappelijke belangen. Kortweg: het zo goed mogelijk aan elkaar aanpassen van samenleving en ruimte. De wetenschapsgebieden die hierbij een rol spelen zijn planologie, landschapsarchitectuur en stedenbouw. Maar ook zaken als milieu en economie spelen een grote rol in de ruimtelijke ordening.

Locatie Quickscan

Een bouwhistorisch onderzoek is een onderzoek naar de monumentwaarde van een gebouw/complex op basis van de bouwgeschiedenis en de gebruikersgeschiedenis. Informatie wordt vooral uit het gebouwde object zelf gehaald, eventueel aangevuld met literatuur, archiefonderzoek en oude foto’s.

De plannen en wensen van de opdrachtgever en het type gebouw/complex bepalen het soort onderzoek dat uitgevoerd wordt. De gangbare bouwhistorische onderzoeksvormen zijn:
de bouwhistorische inventarisatie
de bouwhistorische opname, ook wel verkenning genoemd
de bouwhistorische ontleding
Bouwhistorische inventarisatie
Dit is een methode die gebruikt wordt voor een wat groter gebied. Bijvoorbeeld een wijk van een stad. Belangrijk hierbij is het op een snelle manier onderzoeken welke panden nader onderzoek waard zijn.
Bouwhistorische opname
Dit gaat over één pand of een complex. Hier wordt dieper op de bouwgeschiedenis ingegaan. Belangrijk onderdeel van een bouwhistorische opname is een waardestelling van het pand/ complex.
Een zogenaamde Locatie Quick Scan. Dit is een lichte bouwhistorische opname met een interne of externe waardestelling.

Bouwhistorische ontleding
Dit is de meest vergaande methode. Dit is een zeer uitgebreid onderzoek en dus ook kostbaar. Bij een bouwhistorische ontleding horen onder andere gedetailleerde opmetingen, fotoreportages, reconstructietekeningen en een gedetailleerde waardestelling. Bij een bouwhistorische ontleding worden vaak specialistische onderzoeken gedaan, zoals een kleurenonderzoek, een dendrochronologisch onderzoek en een tuinhistorisch onderzoek.
De rapporten bestaan uit een feitelijke beschrijving van de huidige situatie, een interpretatie van de gevonden gegevens in de vorm van een bouw- en eventueel gebruikersgeschiedenis, en een waardestelling. Wanneer deze drie onderdelen scherp van elkaar gescheiden zijn, kunnen de bevindingen beter gecontroleerd worden en gebruikt worden voor vervolgonderzoek. Afhankelijk van het type rapport kan een advies toegevoegd worden.

Flora en fauna onderzoek

Flora en fauna is een vaste Nederlandse uitdrukking waarmee gedoeld wordt op alle planten en dieren die in een bepaalde streek of periode voorkomen. Flora duidt het plantenrijk aan; fauna het dierenrijk.
Op 1 april 2002 is de Nederlandse Flora- en faunawet in werking getreden. Deze nieuwe wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet bundelt de bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen.Flora en fauna onderzoek is in sommige gevallen verplicht door de flora en fauna wet.

De flora en fauna in Nederland zijn relatief goed onderzocht. Er is een lange traditie van floristisch en faunistisch onderzoek, met tegenwoordig staande organisaties als Sovon, Floron en de Vlinderstichting. Er zijn tal van verenigingen die zich met natuurstudie bezighouden; een aantal is meer dan honderdjarig actief zoals de Nederlandse Entomologische Vereniging, de Vogelbescherming Nederland, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (Vereniging voor veldbiologie) en de Nederlandse Mycologische Vereniging. Daardoor is bekend dat Nederland relatief erg soortenarm is, deels als gevolg van de IJstijden en deels vanwege de eenvormige geografie. Van de hogere plantensoorten komt de helft uitsluitend voor in twee uitzonderlijke gebieden: Zuid-Limburg en Oostvoorne. Het meest belangrijke natuurgebied is de Waddenzee, of, als alleen het landoppervlak beschouwd wordt, het duingebied. Er is ook 'nieuwe natuur' aangelegd, een bekend voorbeeld is het gebied Oostvaardersplassen. Menselijk ingrijpen, zowel direct (zoals kap van bossen, ontginningen, wegenaanleg) als indirect (luchtvervuiling, vermesting) heeft grote invloed op het huidige uiterlijk van het landschap, op de vegetatie en op de flora. 

Planschade onderzoek

Planschade onderzoek is de vermogensschade (waardevermindering van onroerende zaken) of inkomensschade die ontstaat na wijziging van de planologie.

De vermogens- of inkomensschade wordt bepaald door de maximale invulling van de oude planologie en de maximale invulling van de nieuwe planologie te vergelijken. Na deze vergelijking kan bepaald worden of er per saldo sprake is van een planologische verslechtering. Aan de hand van criteria uit de jurisprudentie bepaalt een onafhankelijke deskundige de waardevermindering of de geleden inkomensschade als gevolg van de planologische situatie. Op basis hiervan kan een planschadevergoeding worden toegewezen.

In België bestaat als tegenhanger van de planschadevergoeding de planbatenheffing, die eigenaren moeten betalen aan de overheid wanneer er sprake is van waardevermeerdering door een planologische ontwikkeling.

Een aanvraag voor een planschadevergoeding dient men - indien men op de schadepeildatum eigenaar was - bij het college van burgemeester en wethouders in. Als voor dehuurder van een woning de woonsituatie verandert en daardoor de puntentelling waarop de maximaal toegestane huur gebaseerd is verminderd, kun je een verzoek om herberekening van de huur indienen bij de verhuurder; kom je er niet uit dan kun je je vervoegen bij de Huurcommissie.